De zomer loopt alweer op haar laatste benen, september gloort in de niet zo verre verte, en het is tijd om weer aan het werk te gaan. Bij terugkeer op kantoor (als de roze handboeien weer zijn afgedaan) is voor iedereen de eerste vraag: is er nog iets leuks gebeurd? Daarom de komende blogs een overzicht van gebeurtenissen in de Intellectuele Eigendom van de afgelopen tijd. Leuke weetjes en saaie rechtspraak wisselen elkaar af, men zij gewaarschuwd.
Het belangrijkste ‘nieuws’ is natuurlijk dat de Wet Auteurscontractenrecht zonder slag of stoot is ingevoerd (zie onder meer de website van de Nederlandse Uitgeversbond). Vanaf 1 juli 2015 hebben auteurs meer mogelijkheden om mee te profiteren van het succes van hun werk èn om van ongunstige contracten af te komen. Vooral voor filmmakers betekent de wet een belangrijke verandering: zij worden aangemoedigd om hun auteursrechten af te staan aan hun producenten in ruil voor een deel van de opbrengst. Ik zal hier in een latere blog nog uitgebreid op terugkomen, want deze ontwikkeling zou wel eens een flinke verslechtering van de positie van de Collectief Beheer Organisaties kunnen betekenen.
Een recent vonnis van de Rechtbank Den Haag (‘Eichholtz/Gedaagde’; zie hier en hier), is vooral interessant om wat er nìet wordt toegewezen. Meubelmaker Eichholtz heeft een modelrecht op een diamant-vormige tafel (de ‘Asscher-tafel‘), waarvan de vorm ontleend is aan een diamant van het bekende huis Asscher. Een concurrent biedt sterk gelijkende tafels aan onder de naam ‘Kimberley’. Eichholtz beroept zich op haar modelrecht, auteursrecht èn op ‘slaafse nabootsing’ (onrechtmatige daad). De rechtbank oordeelt dat het model van Eichholtz nieuw is en een duidelijk eigen karakter heeft, zodat het modelrecht van Eichholtz geldig is. De inbreukmaker wordt veroordeeld om de verkoop van ‘Kimberley’ te staken onder dreiging van dwangsommen. Tot zover weinig spannends.
Opvallend is dat in deze zaak de ‘nevenvorderingen’ worden afgewezen wegens ontbreken van het spoedeisende belang. Opvallend, omdat veel IE-zaken immers worden afgewikkeld in kort geding: de rechter oordeelt standaard dat er sprake is van het vereiste ‘spoedeisende belang’ zodra er inbreuk is op een IE-recht. In kort geding worden er dan ook vaak vèrgaande vorderingen toegewezen, waaronder terughalen en vernietiging van de inbreukmakende spullen (de befaamde ‘nevenvorderingen’, naast het inbreukverbod als hoofd-vordering). In dit geval echter, oordeelt de rechtbank dat afgifte tot vernietiging van inbreukmakende producten etc. “een onomkeerbare maatregel betreft en Eichholtz niet heeft gesteld dat er specifieke omstandigheden zijn die een dergelijke maatregel (…) noodzakelijk en spoedeisend maken.” Is de rechtbank Den Haag op dit punt strenger geworden? Men houde het in de gaten!
Leuk weetje: Anish Kapoor klaagt makers Chinees kunstwerk aan om plagiaat, meldt de Volkskrant. De kunstenaar Anish Kapoor heeft in Chicago een reusachtige, boonvormige sculptuur gemaakt van glanzend chroom. Een Chinese kunstenaar heeft in Karamay, een oliestad in het noordwesten van China, eveneens een grote, bolvormige sculptuur geplaatst – van glanzend chroom. Kapoor is boos, de Chinezen vinden het onzin, en de burgemeester van Chicago herhaalt het mantra ‘Imitation is the sincerest form of flattery’. Met dat laatste ben ik het totaal niet eens (zie mijn eerdere blog, namaak is geen vleierij maar diefstal), maar ik betwijfel toch ook of Kapoor het alleenrecht kan claimen op min-of-meer ronde sculpturen van spiegelend chroom.
Ook in het Merkenrecht wordt nog wel eens gedacht dat imitatie eigenlijk goed zakendoen is. Ik doel nu op een zaak tussen drankhandelaren ‘FKP’ enerzijds (staatsbedrijf van de Russische Federatie) tegen ‘Spirits International’ anderzijds. Beide bedrijven verspreiden wodka onder het volk (zie hier en hier). De ene doet dat onder de naam ‘Stolichnaya‘, de ander onder de naam ‘Stoli’ (zie hier, als de link nog werkt). Het geschil gaat over de vraag of gebruik van het merk ‘Stoli’ tot verwarring leidt bij het publiek dat hunkert naar ‘Stolichnaya’.
(Zowel FKP als Spirits verkochten eerder wodka onder de naam ‘Stolichnaya’ – maar daar is een einde aan gemaakt; dat is een lang en ingewikkeld verhaal, de liefhebber leze deze blog van SOLV advocaten).
Terzijde: volgens drankenhandelaar Spirits richten zij zich met hun ‘Stoli’ vodka vooral op de LHBT-gemeenschap in Nederland (Lesbische, Homo-, Bi- en Transseksuelen gemeenschap). Onlangs nog verspreidde het COC een persbericht dat het met de acceptatie van de LHBT-gemeenschap in Nederland nog niet zo wil vlotten, maar in de alcoholhandel heeft men blijkbaar wel vertrouwen in deze groep, of althans in hun drankzucht. Een leuk weetje!
Enfin, kort en goed: de naam ‘Stoli’ wekt geen verwarring met ‘Stolichnaya’, maar de vormgeving van het Stoli-label op de flessen lijkt dan weer wèl verwarringswekkend veel op de vormgeving van de Stolichnaya-labels.
Wat dit vonnis interessant maakt, is dat gedaagde Spirits niet zelf de flessen aanbiedt of anderszins merkinbreuk maakt. Als ik het vonnis goed begrijp, zijn het de individuele ‘distributeurs’ (drankgroothandels?) die de Stoli-flessen rechtstreeks uit Letland importeren en in de Benelux verkopen. Maar Spirits International is houdster van het Stoli-beeldmerk dat op die flessen is aangebracht, en Spirits staat distributeurs toe om flessen te verspreiden waarop het Stoli-beeldmerk is aangebracht. Hierdoor werkt Spirits (dus) mee aan het gebruik van de inbreukmakende tekens in de Benelux. Spirits doet dit bovendien met de bedoeling goodwill van het merk Stolichnaya over te hevelen naar haar eigen Stoli-merk. De rechtbank constateert dat Spirits hiermee onrechtmatig handelt; en legt een verbod op, versterkt met dwangsommen.
Wat ik interessant vind, is de omweg die de rechtbank neemt: geen merkinbreuk door de gedaagde zèlf (Spirits), maar wèl merkinbreuk ‘faciliteren’ door derden toe te staan om het merk te gebruiken. De uitkomst van het vonnis is daarmee hetzelfde: via de omweg van de onrechtmatige daad moet Spirits een einde maken aan het inbreukmakende merkgebruik.
Nog een leuk weetje ter beëindiging van deze blog: baby’s mogen niet dansen op muziek van Prince! Zie de website van merkenbureau Chiever.
Pingback: Post-vakantie blues, deel 2 | Kracht advocatuur juridische blog