Bladerunner 2049: rechten voor robots?

Pic: Bladerunner 2049, Columbia Pictures

Vorige week zag ik ‘Bladerunner 2049’, het vervolg op de science fiction-film ‘Bladerunner’ uit 1982. In beide films wordt jacht gemaakt op zogeheten ‘replicants’: robots met (artificiële) intelligentie en (zelf-) bewustzijn. De toekomstige overheid in die films ziet het als een probleem dat sommige van deze replicants vrij willen zijn. Maar – een advocaat verloochent zich nooit – bij mij kwam de vraag op: waarom mag een robot zonder pardon worden neergeknald?

Wat is een replicant eigenlijk? In Bladerunner 2049 zit een scène waarin de ‘fabrikant’ (type waanzinnige geleerde) aanwezig is bij de ‘geboorte’ van zo’n robot. In die scène valt een robot die de gedaante heeft van een naakte vrouw uit een zak op de grond. Ze is nog bedekt met een soort slijm en nauwelijks bij zinnen, maar dan  gebeurt het wonder: ze slaat haar ogen op en ze begrijpt dat ze ‘leeft’ – ze heeft bewustzijn gekregen! Hiermee is de replicant een levend wezen en wat meer is, ze is een volwassen mens-achtige met herinneringen en gevoelens; de herinneringen zijn geprogrammeerd, maar de gevoelens zijn echt.

Helaas voor deze specifieke robot, loopt het niet goed af. De fabrikant is om hem moverende redenen niet zo blij met haar als gehoopt, en maakt haar vrijwel meteen weer dood. Er loopt een straal vloeistof uit, en ze is niet meer. Best raar, want de replicants zijn in allerlei opzichten buitengewoon menselijk, en onder (veel) meer willen ze niet dood.

Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat een replicant een afgeleide is van een mens, zodat hem/haar ten minste een bescherming behoort toe te komen die is afgeleid van de beschermwaardigheid van mensen. Wij vinden immers dat mensen rechten hebben, dus waarom zou een robot die in zoveel opzichten ‘menselijk’ is niet ook rechten hebben?

Bij veel van de argumenten voor  beschermwaardigheid wordt een beroep gedaan op het wonder van het menselijk leven. Waarom die beschermwaardigheid zich niet uitstrekt tot andere vormen dan menselijk leven is mij altijd een raadsel geweest en ik sluit me dan ook graag aan bij G.A. den Hartogh die zich al in 1993 afvroeg waarom respect voor het wonder van het leven een grond is om bijzondere beschermwaardigheid te verlenen aan mensen, in vergelijking met bijvoorbeeld berken of amoeben. In al die gevallen is immers ook sprake van leven, en het is niet minder wonderlijk. Het moge duidelijk zijn dat de robots ‘leven’, zij het niet precies zoals mensen dat doen.

De redenen waarom wij onze species beschermwaardiger achten dan andere, is enerzijds gebaseerd op de bijzondere affectieve band die wij nu eenmaal wèl aangaan met onze eigen soort en niet met een andere; en anderzijds zien we in ieder mens iets van de potentie van de gehele mensheid – en aangezien we de mensheid beschermwaardig achten, bieden we ook het individu bescherming. Deze twee argumenten worden doorgaans samengevat onder de noemer van ‘de menselijke waardigheid’. De kern van dit nogal diffuse begrip lijkt te zijn dat we het menselijk bewustzijn beschermwaardig achten (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het dierlijk bewustzijn).

Maar hoe zit dat met de ‘robotlijke waardigheid’? Als de robot zelf-bewustzijn heeft en eruit ziet als een mens, en bovendien – zo blijkt uit beide Bladerunner-films – affectieve relaties aan kan gaan met mensen, moet deze robot dan niet behoed worden tegen die andere kant van de wonderlijke menselijke geest: willekeur en wreedheid?

Als een dergelijke intelligente robot géén bescherming toekomt, lijkt dat verschil voornamelijk gebaseerd op een onderscheid tussen de wijze van ontstaan en de mechanische werking van het innerlijk. Maar waarom is een andere manier van geboren worden een reden om iemand rechtsbescherming te ontzeggen? Heeft iemand die met een keizerssnede geboren wordt andere rechten dan iemand die via een andere uitgang ter wereld komt? En als het om het innerlijk mechaniek gaat: is iemand met een pacemaker of een kunstheup minder beschermwaardig?

Aan aansprakelijkheidsvragen begin ik dan nog maar nauwelijks. Want stel dat ik bijzonder veel van mijn robot houd (zoals Harrison Ford in Bladerunner doet), en ik moet toezien hoe mijn geliefde robot voor mijn ogen wordt neergeschoten; kan ik de moordenaar van mijn robot-liefje dan civielrechtelijk aanspreken voor het vergoeden van mijn emotionele schade?

Tot slot een soort van grapje, in het Engels: “A robot walks into a bar and orders a drink. The barman says, ‘We don’t serve robots here’. The robot says, ‘O, but some day you will’.”

(vragen, opmerkingen? Mail: contact@kracht-advocatuur.com)

PS. Deze blog, net als de film, gaat uit van een toekomst die nog wel even op zich kan laten wachten; maar dat betekent geenszins dat die toekomst voor altijd science fiction zal zijn. Men leze DIT ARTIKEL in Wired.

 

 

Over krachtblog

Advocatenkantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in Intellectuele Eigendom en effectieve procedures.
Dit bericht werd geplaatst in Aansprakelijkheid, Maatschappij, Robots, Uncategorized en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.