Modieuze gele laarsjes zijn niets nieuws

De gele Druppies-laarzen. Pic: http://www.druppies.nl

Een telkens terugkerend fenomeen is dat van de namakende fabrikant. Het gaat ongeveer als volgt: ontwerper ‘A’ biedt een ding ter verdere verkoop aan aan een groothandel/fabrikant/groter bedrijf, genaamd ‘B’. B zegt, “Nee, geen interesse” – en lo and behold, korte tijd later komt B zèlf met een vrijwel identiek ontwerp op de markt. Recent overkwam het schoenontwerper Druppies vof.

Het ontwerp in kwestie betreft een jolig geel kinderlaarsje, de ‘Fashion Boot’ van start-up schoenenmakers ‘Druppies’. De ontwerpers zijn eind 2016 aan de slag gegaan, in maart 2017 kwam het laarsje op de markt, en in september 2017 kwam de laars ook in grotere maten uit. Het ging dus blijkbaar wel goed. Maar toen werd het oktober 2018 en Druppies werd ambitieus. Ze wilden het groter aanpakken en namen contact op met een groothandel en importeur van veiligheidskleding, ‘Gevavi’. Kort en goed, Gevavi zei ‘nee’, maar bracht amper drie maanden later zèlf een identieke gele rubberlaars op de markt, onder de naam ‘Groovy’. Druppies sommeerde Gevavi tevergeefs, en stapte vervolgens naar de (voorzieningen)rechter.

De Rechtbank Overijssel citeert in haar vonnis allereerst keurig de ‘auteursrechtelijke template‘ (r.o. 4.3). Kort samengevat: om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, moet een werk een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen. Stijlkenmerken zijn van bescherming uitgesloten, evenals kenmerken die uitsluitend technisch bepaald zijn.

Helaas voor Druppies, de rechtbank meent dat soortgelijke, oudere laarzen (het vormgevingserfgoed) niet noemenswaardig afwijken van de gele laarzen van Druppies. Halfhoog, een zool met luchtkamers, een wit streepje op een gekleurde band – het was er allemaal al. De rechtbank ziet bij de ‘Fashion boot’ uitsluitend triviale ontwerpkeuzes, stijlkenmerken en technische oplossingen (r.o. 4.8). Het laarsje haalt dus de oorspronkelijkheidsdrempel niet (r.o. 4.9).

Tot zover is dit vonnis niet opmerkelijk. Wat het duidelijk maakt, is hoe moeilijk het is om oorspronkelijke kleding te ontwerpen. In het geval van een rubberlaars heeft een ontwerper immers heel weinig mogelijkheden. Er zou dus van de rechter mogen worden gevraagd dat z/hij welwillend oordeelt over de subtiele vormkeuzes die de ontwerpers hadden; en dat de rechter daarvoor bescherming biedt. Bovendien, uit het tijdsverloop blijkt al wel dat Gevavi heus de intentie had om de Druppies-laarzen na te maken, dus juist Gevavi zou geen welwillendheid mogen verwachten.

Maar de rechter is streng, en mijns inziens zelfs iets al te streng. Wat afwijkt ten opzichte van andere laarzen, zijn bijvoorbeeld twee duidelijke reflectoren onder- en bovenaan de achterkant van de laarzen. De rechter oordeelt dat die reflectoren voor de zichtbaarheid zijn, dus functioneel bepaald. Wat mij betreft, gaat de rechtbank daar wat al te kort door de bocht. De reflectoren hebben weliswaar óók een functie, namelijk de zichtbaarheid vergroten, maar hun afmetingen en de plaats op de laars waar ze zijn geplaatst, zijn ontwerpkeuzes. Subtiele keuzes weliswaar, maar toch.

De rechtbank is al even onaardig over een logo op de hak en aan de zijkant van de laars. Ligt voor de hand, is het oordeel. Bovendien – en dat is een wat merkwaardig extraatje van de rechtbank – heeft een logo een ‘herkomstherkenningsfunctie’ en is het dus ‘functioneel’. Dat laatste mag dan wel zo zijn, maar de herkomstfunctie van een logo is niet afhankelijk van de plek van het logo op het ontwerp, maar van het logo zèlf. Een logo kan bijvoorbeeld op een ongebruikelijke plek worden aangebracht, zodat dan wel degelijk sprake is van een oorspronkelijk ontwerp. De rechtbank verwart hier mijns inziens de merkenrechtelijke functie van een logo in het algemeen met het auteursrechtelijke criterium voor technische uitsluiting. (En terzijde: een logo is ook zelf een ontwerp.)

De moraal van dit vonnis, hoe bitter ook, is tweevoudig. Ten eerste heb ik nu al verscheidene malen (ook in mijn eigen praktijk) gezien hoe een kleine partij die steun zoekt bij een grotere partij geconfronteerd wordt met diefstal en namaak. De enige oplossing lijkt te zijn om voorafgaand aan de besprekingen een geheimhoudingsverklaring en/of een ‘niet-namaak beding’ af te spreken. Ten tweede, ontwerpers van gebruiksvoorwerpen doen er goed aan om luiddruchtig de nadruk te leggen op alle aspecten waar zij originele, niet-technisch bepaalde keuzes hebben gemaakt.

En ten slotte blijft nog een wrange vraag in de lucht hangen: als het ontwerp van die gele laarsjes zo voor de hand liggend en technisch bepaald was, waarom kon Gevavi ze dan pas op de markt brengen nadat Druppies ze hun leuke gele ‘fashion boots’ hadden laten zien?

Vragen, opmerkingen? Mail: contact[at]kracht-advocatuur.com

Voor het integrale vonnis, zie HIER.

Over krachtblog

Advocatenkantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in Intellectuele Eigendom en effectieve procedures.
Dit bericht werd geplaatst in Auteursrecht en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.